Een werkgever moet, wanneer hij een werknemer op vakantie stuurt, alle benodigde documenten invullen. Dit omvat een vakantieopdracht, een vakantieplanning, een persoonlijke kaart en een urenstaat. Het laatste document is nodig voor de nacalculatie van lonen en andere uitkeringen. Het is samengesteld met behulp van de uniforme vorm nr. T-12 of nr. T-13.
Het is nodig
- - urenstaat;
- - opdracht tot het verlenen van verlof.
instructies:
Stap 1
De urenstaat wordt in één exemplaar opgemaakt door de hoofdaccountant, accountant of het hoofd van de organisatie. Alle markeringen mogen alleen worden ingevoerd op basis van ondersteunende documenten, bijvoorbeeld als de werknemer op vakantie ging, wordt informatie ingevoerd in de lokale regelgeving op basis van de volgorde van het hoofd.
Stap 2
Tegenover de volledige naam van de werknemer in de cellen waar u het aantal gewerkte uren noteert, moet u de alfabetische en numerieke code van het soort werktijd aangeven. Deze code is afhankelijk van de aard van de vakantie, omdat deze volgens de Arbeidswet kan verschillen. Als een werknemer bijvoorbeeld met jaarlijks betaald verlof is gegaan, schrijft u in de urenstaat "OT" en code 09. In overeenstemming met de arbeidswetgeving kan de werknemer extra rustdagen krijgen, in het normatieve document noem ze deze als "OD” en 10.
Stap 3
Als de werknemer met betaald educatief verlof is gegaan, wordt dit ook op de urenstaat aangegeven. Zet in de cellen de letter "U" en het cijfer 11. Wanneer de vakantie niet wordt betaald, moet u "UD" en 13 in het document schrijven.
Stap 4
Op grond van ziekteverlof kan aan een werknemer zwangerschapsverlof worden verleend. In de urenstaat moeten ook deze dagen worden genoteerd, hiervoor zet u in de vakjes de letter "P" en code 14. Indien de werknemer met ouderschapsverlof is voor een kind jonger dan drie jaar, vermeldt u "OZH" en het cijfer 15 in het document.
Stap 5
De arbeidswet bepaalt dat een werknemer onbetaald verlof mag opnemen. In dat geval moet de werkgever op basis van de opdracht gegevens invullen op de rapportkaart door "DO" en 16 of "OZ" en 17 te noteren.
Stap 6
Houd er rekening mee dat niet-zakelijke feestdagen niet als vakantie worden aangemerkt. Ze worden zoals gebruikelijk aangeduid, dat wil zeggen met de codes "B" en 26.