De garantie voor de goederen is geldig voor de periode vermeld in het verkoopcontract. Sommige kenmerken van de vaststelling en berekening van de garantieperiode zijn voorzien door de huidige burgerlijke wetgeving.
Een kwaliteitsgarantie voor elk product gaat ervan uit dat het voldoet aan bepaalde vereisten en kenmerken, die zijn vastgelegd in het verkoopcontract. Bij gebreke van dergelijke kenmerken in de overeenkomst, dient het product met garantie te voldoen aan de eisen die doorgaans aan de kwaliteit van dit soort zaken worden gesteld. Als de verkoper of fabrikant van de goederen een bepaalde garantieperiode vaststelt, zijn zij verantwoordelijk voor de conformiteit van de goederen met de gespecificeerde parameters tijdens de aangegeven periode. De koper behoudt zich daarentegen het recht voor om tijdens de garantieperiode claims in te dienen over de kwaliteit van de goederen als hij bepaalde gebreken of een verslechtering van de kwaliteit van zijn aankoop constateert.
Wanneer gaat de garantieperiode in?
Het begin van de garantieperiode moet worden voorzien in de koop- en verkoopovereenkomst, en bij het ontbreken van een overeenkomstige voorwaarde in de overeenkomst, begint deze periode vanaf het moment dat de goederen aan de koper worden overhandigd. In sommige situaties kan de start van de garantieperiode worden uitgesteld. Dus als, door toedoen van de verkoper, de gekochte goederen niet kunnen worden gebruikt (er ontbreekt bijvoorbeeld een onderdeel), dan begint de garantieperiode pas wanneer de koper de mogelijkheid heeft om de aankoop volledig te gebruiken voor het beoogde doel. Over het algemeen hebben onderdelen hun eigen garantieperiode, maar bij het ontbreken van een dergelijke voorwaarde vallen ze onder de garantieperiode voor het hoofdproduct.
Waarvoor is de verkoper of fabrikant van de goederen verantwoordelijk binnen de garantieperiode?
De verkoper of fabrikant van het product is verantwoordelijk voor eventuele gebreken die erin worden gevonden tot het verstrijken van de garantieperiode. Tegelijkertijd bevrijdt het bestaan van een garantie de koper van het bewijzen van alle omstandigheden die verband houden met de oorsprong van de overeenkomstige gebreken. In dit geval is de verkoper of fabrikant verplicht te bewijzen dat de gebreken of schade aan de goederen zijn veroorzaakt door de koper zelf, die de regels voor het gebruik van het gekochte goed heeft overtreden. Als deze omstandigheden niet worden bewezen, worden de personen die de goederen hebben vervaardigd en verkocht, als schuldig beschouwd.
Bij het kopen van een product zonder garantie ontvangt de koper niet de aangegeven voordelen, omdat hij de fout van de fabrikant of verkoper zal moeten bewijzen bij het verschijnen van de tekortkomingen. De wet op de consumentenbescherming laat de koper toe om, bij ontdekking van gebreken binnen de garantieperiode, een van de vereisten voor de verkoper te kiezen. In het bijzonder kan de consument eisen dat de goederen voor de volledige waarde worden geretourneerd, deze door soortgelijke producten worden vervangen, defecten gratis worden verholpen en de kosten van het beschadigde artikel worden verlaagd.
