Elke rechtenstudent is het concept van een dwingende methode van wettelijke regelgeving tegengekomen, maar niet veel mensen weten wat de essentie van deze methode is en welke onderscheidende kenmerken deze heeft.
Methoden van wettelijke regulering als een element van stabilisatie van sociale en juridische relaties
Sociale en juridische verhoudingen zijn voortdurend in dynamische ontwikkeling. Elke minuut in de wereld ontstaan, versterken en verdwijnen er verschillende verbanden tussen rechtssubjecten. Het is voor niemand een geheim dat het raamwerk van een relatie wordt bepaald door bepaalde normen. Juridische betrekkingen zijn in dit geval geen uitzondering.
In de wet wordt het concept van een methode van wettelijke regeling aangenomen, waarvan de inhoud bestaat uit bepaalde normen die verband houden met een bepaalde rechtstak. Er zijn twee hoofdmethoden voor wettelijke regulering: de dispositieve en de imperatieve methode. Beide methoden worden gebruikt in alle takken van het recht, maar ergens is de overheersende dispositief, en ergens is het absoluut noodzakelijk.
Kort over de dispositieve methode
De dispositieve methode is ontworpen om de acties van verschillende onderwerpen te coördineren, zonder hen rechtstreeks tot enige handeling te verplichten. Een onderscheidend kenmerk van deze methode is dat de onderwerpen van rechtsbetrekkingen aan elkaar gelijk zijn, dat wil zeggen, er is geen aspect van macht en ondergeschiktheid in de relatie. De dispositieve methode wordt het meest gebruikt in rechtstakken als het burgerlijk recht. Een integraal onderdeel van de civielrechtelijke betrekkingen zijn dus verschillende contracten, waarvan het bestaan is ontworpen om de acties en doelen van bepaalde personen te coördineren. De dispositieve methode is hier een soort regelgever voor het opstellen van een contract en aspecten die daarin niet zijn gespecificeerd.
Autoritarisme van de imperatieve methode van wettelijke regulering
De imperatieve methode is een bepaalde methode van ondergeschiktheid, die een duidelijk kader schept voor toegestane rechtsbetrekkingen die tot stand worden gebracht door bindende en verbiedende normen.
De essentie van deze methode ligt in de onmogelijkheid van een alternatieve keuze voor een acceptabele gedragsoptie. Het kiezen van een bepaald gedrag is niet mogelijk omdat het wordt geregeld door een duidelijk wettelijk kader als een verbod of verplichting. De subjecten van rechtsbetrekkingen kunnen alleen aan deze instructies voldoen, aangezien het ontwijken ervan leidt tot het opleggen van verantwoordelijkheid. Dit leidt tot het belangrijkste verschil tussen imperatieve en dispositieve methoden. De imperatief verbiedt alles wat niet door de wet is toegestaan, terwijl de dispositief daarentegen alles toestaat wat niet door de wet is verboden.
De imperatieve methode van wettelijke regeling is in de eerste plaats kenmerkend voor takken van publiek recht, waaronder bijvoorbeeld staats- en bestuursrecht.
Dus, samenvattend het bovenstaande, laten we de belangrijkste kenmerken van de imperatieve methode benadrukken:
- Het wordt uitgedrukt in normen-verboden en normen-verplichtingen.
- Het is vastgelegd in voorschriften die de bevoegdheden van sommige personen en de verantwoordelijkheden van anderen regelen.
- Het is gebaseerd op staatsdwang uitgevoerd door verschillende overheidsinstanties.
- Het niet naleven van de voorgeschreven normen leidt tot verplichte oplegging van aansprakelijkheid.