Soms doen zich tijdens de economische activiteiten van de organisatie situaties voor waarin het simpelweg nodig is om geleend geld aan te trekken. De bronnen waaruit het mogelijk is om een bepaald bedrag te nemen zijn vrij groot, maar het is zeer winstgevend om geld te lenen van de oprichter van de organisatie. Zo heeft de organisatie het recht om het geleende bedrag niet als inkomen op te nemen en er geen inkomstenbelasting over te heffen.
instructies:
Stap 1
Het eerste dat u moet doen, is het bedrag van de lening bepalen, evenals de status ervan - of deze rentedragend is of niet. Houd er rekening mee dat als u de voorwaarden van een renteloze lening niet in de overeenkomst specificeert, deze standaard rentedragend is.
Stap 2
Net als elk ander document moet de leningsovereenkomst schriftelijk zijn, zelfs als de kredietgever en de kredietnemer dezelfde persoon zijn. Hoewel het in dit geval raadzaam is om het plaatsvervangend hoofd in de persoon van de lener te presenteren.
Stap 3
Geef in de overeenkomst ook aan op welke manier het geleende geld wordt gestort: door te storten aan de kassa van de organisatie of via de betaalrekening. Het is ook erg belangrijk om de procedure en de wijze van betaling in het contract te specificeren. Sommige organisaties hanteren een speciaal schema voor het betalen van maandlasten, dit wordt op een apart blad opgesteld en als bijlage genummerd. In het contract zelf moet u ernaar verwijzen.
Stap 4
Stelt u een leenovereenkomst met rente op, maak dan een schema voor de teruggave van rente, nummer en verwijs daar naar in de tekst van deze overeenkomst.
Stap 5
Houd er rekening mee dat de overeenkomst niet in werking treedt vanaf het moment van ondertekening, maar vanaf de datum van storting. Daarom, als u in de overeenkomst de looptijd specificeert met behulp van een tijdsbestek, bijvoorbeeld "de looptijd van de lening binnen 5 jaar", dan is de datum van de referentie precies de datum van de geldbeweging.
Stap 6
Hoe deze transactie in de boekhouding weer te geven? Bepaal eerst de looptijd van de lening, dat wil zeggen dat deze kort (niet meer dan 12 maanden) of langlopend (meer dan een jaar) is. In het eerste geval geeft u dit weer met behulp van rekening 66 "Verrekeningen voor kortlopende leningen" en in het tweede geval zal het krediet rekening 67 "Verrekeningen voor langlopende leningen" zijn. Geef de rente weer door de correspondentie van rekeningen: D91 "Overige baten en lasten" K66 "Verrekeningen op kortlopende leningen" of 67 "Verrekeningen op langlopende leningen en opgenomen leningen".