Leider en leider. In het gewone, alledaagse begrip is er geen duidelijk onderscheid tussen deze twee concepten. De leider heeft echter niet altijd leiderschapskwaliteiten en het team zal misschien nooit een erkende leider in de voorzittersstoel zien. Als beide kwaliteiten in één persoon worden gecombineerd, kan het werk van het aan hem ondergeschikte team zeer effectief zijn.
Het hoofd is een officieel persoon. In de regel wordt hij in een functie benoemd door een leidinggevende, controlerende organisatie en is hij verantwoordelijk voor het werk van zijn ondergeschikten. De leider is het meest gezaghebbende lid van het team, een onofficiële persoon die spontaan promotie maakt.
Voor een leider zijn teamleden werknemers, radertjes, wiens taak het is om de toegewezen taak duidelijk en op tijd te vervullen. De emotionele component in de relatie tussen manager en team wordt geminimaliseerd. Hij is een baas die niet geïnteresseerd is in het aangaan van goede relaties met moeilijke of weinig communicatieve mensen. En ze kunnen heel goed aanwezig zijn onder zijn ondergeschikten. Communicatie vindt plaats volgens het principe: "geïnstrueerd - doe het, verder wordt er niets van je gevraagd."
Voor een leider zijn teamleden collega's. Hij kent de sterke en zwakke punten van iedereen, zijn verlangens en behoeften, weet met iedereen normale relaties aan te gaan en bouwt deze op respect. Hij is echter in staat, en soms zelfs geneigd, om collega's te manipuleren, gebruikmakend van hun emoties en respect voor zichzelf. Een leider kan tegenstrijdige gevoelens creëren bij collega's, van liefde tot haat.
De leider ontvangt het respect van ondergeschikten in eerste instantie als een gehechtheid aan de plaats op de carrièreladder. De leider wordt gerespecteerd om zijn persoonlijke kwaliteiten, hoewel hij die niet nodig heeft.
De manager probeert in zijn werk gebruik te maken van oude, beproefde methoden en opgebouwde ervaring. Om het doel te bereiken, wordt in de regel de "wortel en stok-methode" gebruikt, d.w.z. systeem van straffen en belonen. Het eerste heeft meestal de overhand. De leider staat open voor nieuwe percepties, is bereid risico's te nemen en is verantwoordelijk voor de beslissing. Hij is in staat om mensen te inspireren door persoonlijk voorbeeld en probeert de maximale bijdrage van iedereen aan het gemeenschappelijke doel te krijgen.
De leider en de leider van de groep kunnen elkaar ondersteunen, wat de efficiëntie van het team ten goede komt. Maar ze kunnen ook conflicteren. In dit geval kunnen de leden van hun team alleen maar sympathiseren.