De hoogste mate van terughoudendheid volgens de huidige strafvorderingswetgeving is detentie. Deze maatregel kan door de rechtbank worden opgelegd aan verdachten en beschuldigden van het plegen van misdrijven van bepaalde categorieën, maar ook in andere uitzonderlijke gevallen.
Aan verdachten die verdacht worden van het plegen van strafbare feiten worden terughoudende maatregelen opgelegd gedurende de periode in afwachting van de uitspraak van de rechtbank. De hoogste mate van terughoudendheid wordt in hechtenis genomen, waarvan het exclusieve recht op benoeming aan de rechtbank wordt gegeven. De algemene regel bepaalt dat deze maatregel van terughoudendheid alleen kan worden gekozen bij het plegen van misdrijven waarvoor een gevangenisstraf van meer dan drie jaar kan worden opgelegd. Zelfs in dit geval moet de rechtbank concluderen dat het onmogelijk is om een andere, mildere maatregel van terughoudendheid te bepalen voor de periode van onderzoek, onderzoek, proces. Tegelijkertijd mag de rechterlijke beslissing waarin het doel van deze maatregel wordt geformaliseerd, niet onredelijk zijn, maar moet deze verwijzingen bevatten naar specifieke omstandigheden (bijvoorbeeld de resultaten van operationele zoekactiviteiten) die als reden voor een dergelijke beslissing hebben gediend.
Uitzonderlijke gevallen van het aanstellen van een kapitaalbeperking
In sommige gevallen kan de rechtbank de hoogste mate van terughoudendheid opleggen, zelfs bij verdenking, beschuldiging van het plegen van een onrechtmatige daad van geringe ernst, waarvoor de verantwoordelijkheid niet reikt tot drie jaar gevangenisstraf. Deze optie is mogelijk in gevallen waarin het niet mogelijk was om de identiteit van de verdachte of de beklaagde vast te stellen, evenals bij het ontbreken van een vaste verblijfplaats in de Russische Federatie. Daarnaast is het aanstellen van detentie mogelijk in geval van onbevredigend gedrag van een dergelijke persoon, wat neerkomt op een overtreding van een eerder vastgestelde preventieve maatregel, vlucht uit rechterlijke en opsporingsinstanties. Als een dergelijke maatregel wordt opgelegd aan een minderjarige, dan moet hij worden verdacht, beschuldigd van een ernstig, in het bijzonder ernstig misdrijf (gevangenisstraf voor een misdrijf van gemiddelde ernst is in uitzonderlijke gevallen toegestaan).
De procedure voor het opleggen van een doodstraf
Een preventieve maatregel in de vorm van inbewaringstelling wordt door een rechter alleen benoemd als er een overeenkomstig verzoekschrift is van een opsporingsambtenaar, een onderzoeksfunctionaris. Deze ambtenaren zijn verplicht om de noodzaak om voor deze specifieke maatregel te kiezen schriftelijk te motiveren, om hun argumenten te onderbouwen. De kwestie van het opleggen van een preventieve maatregel wordt beslecht in een aparte zitting, waartoe de verdachte of beklaagde verplicht wordt geleid. Bij de behandeling van een verzoekschrift kan de rechter deze maatregel toekennen of weigeren. In het tweede geval kan de rechtbank zelfstandig huisarrest of borgtocht bevelen.